By Luke Sumpter Reviewed by: Gloria Payá

Een overzicht van de macro- en micronutriënten die een wietplant nodig heeft.

Inhoud:

Wietplanten hebben diverse voedingsstoffen nodig om te overleven, te gedijen en een lonende oogst op te brengen. Een goede balans van mineralen en elementen is daarbij onmisbaar voor het vervullen van belangrijke fysiologische processen tijdens de gehele groeicyclus. Deze voedingsstoffen worden in twee hoofdcategorieën ingedeeld: macronutriënten en micronutriënten.

MACRONUTRIËNTEN EN MICRONUTRIËNTEN

Wietplanten hebben vooral macronutriënten nodig. Deze voedingsstoffen kun je vergelijken met de eiwitten, koolhydraten en vetten die mensen vereisen.

Planten hebben vooral behoefte aan stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). De vraag naar deze voedingsstoffen, ook wel NPK-verhouding genoemd, hangt van het groeistadium af. Vegetatieve planten hebben bijvoorbeeld meer behoefte aan N en minder aan P en K. Wietplanten hebben tijdens de bloei echter minder N en meer P en K nodig.

Deze drie elementen zijn de belangrijkste macronutriënten die de plant uit de aarde haalt. Planten krijgen echter ook drie andere soorten macronutriënten binnen via lucht en water: koolstof, waterstof en zuurstof.

Planten hebben ook micronutriënten nodig om gezond, ziektevrij en productief te blijven. Hoewel ze slechts een beetje van deze moleculen binnen hoeven te krijgen, kan het wel verkeerd aflopen als ze een tekort hebben aan deze voedingsstoffen. Je kunt dit vergelijken met de menselijke behoefte aan vitaminen. We hebben er niet veel van nodig, maar onze gezondheid krijgt wel een dreun als we kampen met tekorten.

MACRONUTRIENTS

MOBIELE VERSUS IMMOBIELE VOEDINGSSTOFFEN

Voedingsstoffen voor wietplanten zijn mobiel of immobiel. Deze termen staan voor de mate waarin ze verplaatsbaar zijn. Planten kunnen mobiele nutriënten naar gebieden brengen waar deze het hardst nodig zijn. Tekorten aan mobiele voedingsstoffen zijn dan ook het eerst te zien aan oudere bladeren. Planten geven namelijk prioriteit aan de gezondheid van nieuwere blaadjes.

Immobiele voedingsstoffen blijven echter op hun plek zitten. Verschijnselen van tekorten uiten zich hierbij in vernieuwde groei, omdat de plant niet bij deze nutriënten kan. Hieronder geven we aan welke voedingsstoffen mobiele dan wel immobiele eigenschappen hebben.

IONISCHE NUTRIËNTEN

Wietplanten zijn niet in staat organisch materiaal af te breken en er mineralen uit te halen. In plaats daarvan doen in een biologische kweekomgeving microben dit harde werk. Deze breken mest en compost af en zorgen ervoor dat er voedingsstoffen vrijkomen.

Synthetische mest impregneert de aarde echter met voedingsstoffen, die planten makkelijk in een niet-biologische omgeving kunnen opnemen. Planten kunnen in ieder geval alleen nutriënten opnemen in de vorm van ionen. Deze elektrisch geladen deeltjes zijn positief geladen (kationen) of negatief geladen (anionen). Planten nemen bijvoorbeeld stikstof op in de vorm van het kation ammonium of anionennitraat. Daarnaast hebben ze alleen toegang tot fosfor in de vorm van twee anionen en tot kalium in de vorm van het kation K+.

Simpel gezegd: voedingsstoffen moeten worden afgebroken — of in een verfijnde vorm worden afgeleverd — om in de wortels van de plant terecht te komen. Deze nutriënten komen niet binnen via een passief proces, zoals diffusie, maar middels actieve verplaatsing, waarbij ze gebruikmaken van ATP (cellulaire energiedrager) en membraangebonden eiwitten. Hiermee kunnen ionen rondom de wortels de wortelweefsels bereiken.

MACRONUTRIËNTEN UIT LUCHT EN WATER

Er zijn drie macronutriënten waarbij wietplanten er zelf voor kunnen zorgen dat ze deze binnenkrijgen. Deze voedingsstoffen halen de planten uit de lucht of zijn een bijproduct van de fotosynthese.

KOOLSTOF
  • Planten "ademen" koolstof in door kleine poriën op het oppervlak van de bladeren, ook wel huidmondjes genoemd. Deze huidmondjes staan echter niet altijd open voor kooldioxide. Afhankelijk van of de plant deze voedingsstof nodig heeft, sluiten en openen bewakingscellen de poriën.
  • Kooldioxide speelt een belangrijke rol bij de gezondheid van planten. Zo zetten ze het gas om in energie die ze nodig hebben voor de groei. Daarnaast gebruiken planten deze stof in combinatie met water voor de fotosynthese.

WATERSTOF
  • Planten maken tijdens de fotosynthese waterstof aan uit de watermolecule. Ze bereiken dit door gebruik te maken van de kracht van lichtenergie. Waterstof is ook een bouwsteen voor de groei van een plant.
  • Planten gebruiken waterstofionen om de elektronentransportketen tijdens de fotosynthese aan te drijven.

ZUURSTOF
  • De bovengrondse delen van de plant verkrijgen zuurstof door kooldioxide te splitsen. De wortels ademen echter zuurstof in, omdat ze geen toegang hebben tot licht en geen fotosynthese kunnen uitvoeren.
  • Planten hebben tijdens het ademhalingsproces zuurstof nodig om energie vrij te maken uit de opgeslagen glucose die bij de fotosynthese is aangemaakt.

MACRONUTRIËNTEN UIT DE AARDE

De rest van de macronutriënten voor wietplanten komt uit de aarde. Dit kan zijn in de vorm van rottend organisch materiaal of in de vorm van kunstmest. Ontdek hieronder de functies van deze belangrijke stoffen.

STIKSTOF
  • Stikstof gedraagt zich als een mobiele voedingsstof in de wietplant, in de vorm van nitraat. Planten hebben gedurende de hele groeicyclus meer stikstof nodig dan welke andere nutriënt dan ook. Stikstof zit echter voor 98% als organische vorm in de aarde. Microben zijn nodig om deze stof te helpen afbreken, zodat de planten het kunnen opnemen.
  • Planten hebben stikstof nodig voor hun algemene groei en ontwikkeling. Deze stof is ook een belangrijk onderdeel van de chlorofylmolecule. Deze molecule zorgt ervoor dat planten in staat zijn de fotosynthese uit te voeren. Stikstof is ook een belangrijk bestanddeel van aminozuren - de bouwstenen van eiwitten.

FOSFOR
  • Als mobiele voedingsstof maakt fosfor zich beschikbaar voor nieuwe, onrijpe groei. Planten nemen het element op als een anion en gebruiken het bij diverse fysiologische processen. Fosfor komt in elke levende plantencel voor. Dit getuigt ook van het belang ervan.
  • Fosfor speelt een rol bij de energieoverdracht, de fotosynthese en de transformatie van zetmeel en suikers. Het helpt daarbij voedingsstoffen rond planten te verplaatsen en genetische kenmerken naar de volgende generatie over te dragen.

    Het element speelt een sleutelrol in het vegetatieve stadium. In deze fase draagt het namelijk bij aan de wortelontwikkeling en de ontwikkeling van stelen. Later in de groeicyclus helpt fosfor planten ziektes tegen te gaan en speelt het een rol bij de vorming van bloemen en de productiviteit.

KALIUM
  • Wietplanten nemen deze mobiele voedingsstof in de vorm van een gemineraliseerd kation op. Planten hebben een groot probleem als ze plotseling geen toegang meer hebben tot deze belangrijke stof. Kalium draagt bij aan de groei van de plant, haar metabolische functies, stresstolerantie, wortelgroei en de structuur van het wortelstelsel.
  • Kalium speelt ook een belangrijke rol bij het vasthouden van water. Herinner je nog die bewakingscellen waar we het eerder over hadden? Deze cellen hebben kalium nodig om de huidmondjes te openen en sluiten. Elke keer verliezen planten water als ze kooldioxide opnemen door deze kleine openingen. Als het vocht opraakt, wil de plant zoveel mogelijk water vasthouden. Hiervoor heeft ze kalium nodig om de huidmondjes te sluiten.

  • Planten zijn ook afhankelijk van kalium omdat deze stof enzymen activeert. Daarnaast is het een belangrijke speler bij de synthese van eiwitten.

Secundaire macronutriënten

Wietplanten hebben echter meer nodig dan deze drie voedingsstoffen om te groeien en te floreren. De planten zijn namelijk ook afhankelijk van secundaire macronutriënten, zoals calcium, magnesium en zwavel, om zich goed te ontwikkelen.

CALCIUM
  • Calcium is onmisbaar voor de structurele integriteit van een plant. Deze immobiele voedingsstof — in de vorm van calcium-pectaat — houdt de celwanden en membranen bij elkaar. De stof dient ook als een intracellulaire boodschapper die helpt bij het reguleren van de hormoon- en enzymactiviteit.

MAGNESIUM
  • Magnesium is een mobiele voedingsstof en de kracht achter de fotosynthese. Deze stof vormt het hart van de chlorofylmolecule. Het stelt de structuur namelijk in staat om zonlicht op te vangen, dat de plant gebruikt om suikers aan te maken. Planten hebben ook magnesium nodig voor celdeling, eiwitsynthese, fosfaatmetabolisme en de activering van enzymen.

ZWAVEL
  • Planten hebben maar een klein beetje nodig van deze semi-mobiele voedingsstof. Zonder deze stof zouden ze echter moeite hebben om essentiële enzymen te vormen. Bovendien helpt zwavel bij de opbouw van plantaardige eiwitten, vitaminen en aminozuren.

MICRONUTRIËNTEN

Hoewel planten deze voedingsstoffen in kleinere hoeveelheden nodig hebben, spelen micronutriënten wel degelijk een belangrijke rol bij hun fysiologie. Tekorten komen nauwelijks voor, maar de afwezigheid ervan kan zeker een negatieve invloed hebben op de gezondheid, groei en opbrengst van een plant.

BORIUM
  • Borium draagt bij aan het versterken van de celwanden. Deze stof heeft een belangrijke structurele rol, omdat ongeveer 90% ervan dienst doet bij het verknopen van de grote koolhydraatmoleculen waaruit de celwanden bestaan. Als een plant een tekort aan borium heeft, kan deze structurele rol in gedrang komen. 

KOPER
  • Een ander element dat bijdraagt aan het complexe proces van fotosynthese is koper. Dit is een mobiele voedingsstof die planten ook helpt bij het metaboliseren van koolhydraten en eiwitten.

IJZER
  • Als semi-mobiele voedingsstof helpt ijzer planten bij het behouden van de structuur en functie van chloroplasten. Deze organellen zetten lichtenergie om in suikers die plantencellen weer kunnen gebruiken. IJzer speelt ook een belangrijke rol bij tal van enzymen en pigmenten.

MANGAAN
  • Mangaan draagt bij aan diverse belangrijkste systemen en functies van wietplanten. Deze omvatten onder andere de stikstofopname, ademhaling en fotosynthese. De stof speelt ook een belangrijke rol bij de voortplanting. Het helpt namelijk bij de groei van stuifmeelzakjes en kieming van stuifmeel. Zonder deze immobiele voedingsstof zouden veredelaars geen werk hebben!

MOLYBDEEN
  • Molybdeen speelt een belangrijke rol bij twee enzymen die ervoor zorgen dat planten aminozuren kunnen synthetiseren. Een van deze enzymen helpt bij het omzetten van nitraat in nitriet. De andere zet nitriet om in ammoniak. Planten kunnen deze mobiele voedingsstof makkelijk verplaatsen naar gebieden waar er veel vraag naar is.

ZINK
  • Zink zorgt in kleine hoeveelheden voor belangrijke veranderingen in planten. De immobiele voedingsstof maakt daarbij deel uit van verschillende enzymen en eiwitten. Daarnaast helpt deze stof bij de productie van groeihormonen en de groei van stelen.

Ben je 18 Jaar of ouder?

De inhoud van RoyalQueenSeeds.nl is alleen geschikt voor volwassenen met de wettelijk geldende volwassen leeftijd.

Wees er zeker van dat je de wet kent van het land waar je woont.

Door op ENTER te klikken, bevestig
je dat je
18 jaar of ouder bent.